Hotel de Flandre, gelegen in het centrum van de stad, bestaat uit twee koetshuizen die beiden vijf verdiepingen tellen.
Deze gebouwen dateren uit de vroege negentiende eeuw en deden vanaf hun bestaan, voor zover we kunnen nagaan, dienst als hotel. Daardoor bleven enkele originele details uit dit tijdperk in eer en zijn veel van de authentieke elementen nog steeds aanwezig in de meeste kamers die het hotel herbergt.
Een prachtig voorbeeld is de inkomhal. Deze bood begin de jaren 1800 toegang aan de kooplieden die met paard en kar arriveerden. De kamers op het gelijkvloers met uitzicht op de binnenplaats waren ooit stallen.
Een ander kenmerk uit deze tijd is de bepleisterde gevel van dit mooie pand, die goed bewaard is gebleven en met veel zorg werd gerestaureerd. Hotel de Flandre telt acht traveeën met vier en een halve bouwlaag, en vertoont bovenaan een versierde fries met ornamenten. De ingang van het gebouw is een poort.
Doorheen zijn luisterrijke geschiedenis ontving het hotel vele beroemdheden en belangrijke gasten. De suite, bijvoorbeeld, was ooit de thuisbasis van de Oostenrijkse componist Joseph Strauss, die in Gent verbleef tijdens uitvoeringen van zijn muziek in 1838. Andere beroemde hotelgasten zijn de opmerkelijke Franse schrijvers Chateaubriand en Lamartine, leden van de entourage van koning Lodewijk XVIII’s Baron Louis, Graaf de Beugnot, en Bertin de Vaux, directeur van het ’Journal Universel’.
In het Hotel de Flandre logeerden in 1815 de bekende schrijver Chateaubriand (toen zelfs Minister), baron Louis, Graaf van de Beugnot evenals Bertin de Vaux, directeur van ‘Le Journal Universel’. Zij maakten deel uit van het gevolg van de Franse Koning Lodewijk XVIII toen deze tijdens de ‘Honderd Dagen’, op de vlucht was voor de uit Elba teruggekeerde Napoleon.
Hier logeerde ook Johann Strauss vader (1804-1849) tijdens zijn concertreis van 1838 op 21,23 en waarschijnlijk op 25 maart.
In het neo-classistische gebouw, waarin eertijds het ‘Hôtel de Flandre’ gevestigd was, bevindt zich nu, aan de Poel 1-2, het nieuwe ‘Hotel de Flandre’.
Even een anekdotisch gegeven. Aan het Gentse Zuidstation bestond, nadat de eerste trein er in 1837 er was aangekomen, een dienst van omnibussen, eigenlijk waren het koetsen getrokken door paarden. Deze konden elk een tiental reizigers vervoeren van het station naar de in de stad gelegen hotels. Er heerste een felle concurrentie tussen die omnibussen om zoveel mogelijk reizigers aan de haak te slaan. Van de 15 omnibussen die deze dienst verzekerden, bleven er na een goed jaar een vijftal over en na tien jaar na de aankomst van de eerste trein reden er nog twee; één voor het Hôtel de Flandre en een voor het Hôtel de Courtrai, beide gelegen in de Poel/Drabstraat. Enkele jaren later verdwenen ook die koetsen.