Hotel de Flandre, een plek met geschiedenis!

Hotel de Flandre, gelegen in het hart van Gent, bestaat uit twee historische koetshuizen van elk vijf verdiepingen. Deze gebouwen dateren uit het begin van de 19e eeuw en deden, voor zover we kunnen nagaan, van bij aanvang dienst als hotel. Dankzij deze lange traditie zijn heel wat authentieke elementen bewaard gebleven, wat vandaag nog steeds bijdraagt aan de unieke charme van het hotel.

Zo is de inkomhal een prachtig voorbeeld van het historische karakter van het pand: in de jaren 1800 diende deze als doorgang voor kooplieden die met paard en kar arriveerden. De kamers op het gelijkvloers met zicht op de binnenplaats waren toen ingericht als stallen.

Ook de gevel weerspiegelt de grandeur van weleer. Deze neoclassicistische voorgevel met sierlijke fries en ornamenten telt acht traveeën en vier en een halve bouwlaag. De toegang tot het gebouw gebeurt via een indrukwekkende poort, die zorgvuldig werd gerestaureerd met respect voor het originele ontwerp.

Doorheen de jaren verwelkomde het hotel tal van prominente gasten. De suite werd bijvoorbeeld bewoond door de Oostenrijkse componist Joseph Strauss tijdens zijn verblijf in Gent in 1838, toen zijn muziek er werd uitgevoerd. Andere illustere bezoekers waren de Franse schrijvers Chateaubriand en Lamartine, evenals leden uit het gevolg van Koning Lodewijk XVIII, waaronder Baron Louis, Graaf de Beugnot en Bertin de Vaux, directeur van het 'Journal Universel'. Zij verbleven hier tijdens de ‘Honderd Dagen’, toen de koning op de vlucht was voor de uit Elba teruggekeerde Napoleon.

Op de locatie waar destijds het oorspronkelijke ‘Hôtel de Flandre’ stond, aan de Poel 1-2, vind je vandaag het huidige Hotel de Flandre, een eigentijds hotel met een rijke geschiedenis.

Een vleugje anekdote...

Na de aankomst van de eerste trein in Gent in 1837, ontstond er aan het Zuidstation een dienst van omnibussen – koetsen getrokken door paarden – die reizigers naar de stadshotels brachten. De concurrentie tussen de verschillende omnibussen was fel: iedereen probeerde zoveel mogelijk gasten te lokken. Van de vijftien omnibussen die aanvankelijk reden, bleven er na een jaar slechts vijf over. Tien jaar later reden er nog slechts twee: eentje voor Hôtel de Flandre en eentje voor Hôtel de Courtrai, beide gelegen in de buurt van de Poel en Drabstraat. Niet lang daarna verdwenen ook deze laatste rijtuigen uit het straatbeeld.